woensdag 5 mei 2010

Kamperen = Creperen

De moeder van manlief inclusief zijn gezinnetje (lees: twee broers) zijn doorgewinterde diehards kampeerders. Zij verklaren mij voor gek en kunnen het maar niet begrijpen dat ik graag met het vliegtuig op vakantie ga, één koffer meeneem, op mijn bestemming wordt afgehaald van het vliegveld, naar mijn villa wordt gebracht - het liefste natuurlijk met een lekker zwembad waar ik na de lange reis in kan poedelen- en met de reeds aanwezige huurauto de bestemming beken en de mooiste witte zandstranden aandoe.
Nee, in plaats daarvan blijven ze mij maar bestoken met van die eindeloze vakantieverhalen hoe fijn en vrij kamperen wel niet is en hoe fijn ze het wel niet gehad hebben op de – negen van de tien keer dezelfde soort - kampeervakantie in Frankrijk, gaaaap.

Desondanks is het bij mij niet het geval: wat de boer niet kent eet hij niet. In mijn über jonge jaren heb ik gewoon gekampeerd oftewel gecrepeerd. Allereerst op een jeugdcamping in – of all places – Ommen. Ik was volgens mij vijftien en ging voor het eerst alleen op vakantie met vier meiden. We werden netjes afgedropt door onze ouders en zo lief als ze waren zette ze de mooie oranje vouwwagen ook nog voor ons op voordat ze ons verlieten. De term “breezer sletje” had nog niet zijn intrede gedaan maar het was wel voor het eerst dat ik dit zoete drankje tot mij nam. Stoer zoals we onze alcoholconsumptie vonden hadden we “al” onze flesjes (voor heel de week waren het er een stuk of vijftien) in een mooi kringentje bij elkaar gelegd en hier een foto van gemaakt voor het thuisfront. Afijn, ik maakte toen voor het eerst kennis met het fenomeen kamperen. De eerste avond ging ik douchen waarvoor we muntjes (?!) nodig hadden alvorens we lekker onder een warme douche konden gaan staan. Althans, dat dacht ik. De douche was dus ijskoud, daar stond ik dan met mijn koude borstjes – zover destijds aanwezig - ik dacht dat ze eraf zouden vallen. Daarna moet je in zo’n klein, vies, nat hokje je nog aankleden. Hinkelend je broek aan trekken, de ene pijp op de grond hangend waar je dan pas achter komt als je die ook aantrekt en deze zeiknat is. Ik heb het dan nog niet eens over het toiletteren gehad. Nou moet ik toegeven dat ik natuurlijk op een jeugdcamping verbleef dus dat er stront aan de muren zat had ik waarschijnlijk kunnen voorzien, maar toch komt dit schrikbeeld nog naar boven als ik aan campings denk.
Daarnaast heb ik ook enige kampeerervaring in Corsica opgedaan en ik moet zeggen dat het daar redelijk was uit te houden. Misschien had het mooie witte zandstrand op loopafstand en de prachtige natuur en de geweldige jeepsafari met Jack daar wat mee te maken. Desalniettemin, ook daar hadden we last van mieren in onze koelbox, gesmolten hagelslag (=ramp!) en lagen we door de hoge temperatuur vaak in een comateuze slaap in onze tent.
Mijn laatste kampeerinitiatief was met manlief in Frankrijk, Mimizan, om precies te zijn. Manlief is een verfijnd surfer en wilde graag met zijn, toentertijd nieuwe liefje (ik), een “surftrip” maken. Ik was toen nog jong en onbezonnen in de relatie en zag het eigenlijk ook wel zitten; mijn melkflesjes in de zon en saampjes romantisch in de tent. Ik had niet verwacht dat het in Zuid- Frankrijk vijf van de zeven dagen zou gaan regenen en wij de helft van de vakantie in de voortent zouden doorbrengen met het spelen van bordspelletjes. Romantisch was het trouwens wel, het kwik in ons tentje steeg aardig vaak tot tropische temperaturen. Het gebrek aan andere activiteiten en het feit dat het onze eerste gezamenlijke vakantie was hing hier hoogstwaarschijnlijk mee samen. Hierbij kom ik trouwens op nog een punt wat vervelend is aan kamperen, je moet geruisloos de liefde bedrijven. Laat dit nou net niet mijn sterkste punt zijn. Nou heb ik van collega’s wel een aantal tips gehad in de trant van je luchtbed op zijn kant zetten en het gewoon op het zeil doen. Het is het overdenken waard maar dat gaat toch allemaal zo plakken en comfortabel is het allerminst. Andere optie (lees: mijns inziens geen optie) was zich geheel onthouden van enige activiteiten op dit gebied.

Na mijn relaas rest mij te hopen dat de tent die eigenlijk o, zo in de weg staat in de kast, daar nog wel even blijft en dat manlief zich niets meer herinnert van mijn belofte - gedaan in een vlaag van totale verstandsverbijstering - dat ik om het jaar zal gaan kamperen, sssttt.

12 februari 2008